Wanneer in een gebouw de massa van de betonconstructie wordt geactiveerd door er leidingen met koel of warm water doorheen te laten stromen, levert dit grote voordelen op voor een comfortabel binnenklimaat en bespaart het veel energie. Omdat het gehele wand-, plafond- of vloeroppervlakte werkt als stralingsoppervlakte, kan er met zeer lage verwarmingstemperatuur of zeer hoge koeltemperatuur worden gewerkt. En dat is energetisch heel voordelig in combinatie met een warmtepomp.
Auteur: Cindy Vissering en Annemarie Weersink
Bij thermische massa activering (of betonkernactivering) wordt de thermische massa van het beton geactiveerd. Thermische massa is een term waarmee het thermisch accumulerend vermogen van massa wordt aangeduid, oftewel het vermogen om warmte en koude op te nemen, een periode vast te houden in het materiaal en later afhankelijk van de ruimtetemperatuur weer af te geven via het materiaaloppervlak, zie Thermische massa voor energiezuinige gebouwen. Door de thermische massa te activeren met koel of warm water (of met lucht), kan nog meer energie worden bespaard. Dit wordt ook wel betonkernactivering genoemd.
Type verwarming | Watertermperatuur | Toepassing |
---|---|---|
Hoge temperatuurverwarming (HTV) | 55-90 °C | Radiatoren |
Lage temperatuurverwarming (LTV) | 30-40 °C | Vloerverwarming |
Zeer lage temperatuurverwarming (ZLTV) | 20-30 °C | Thermische activering |
De temperatuur van de binnenruimte kan natuurlijk variëren, afhankelijk van bijvoorbeeld het aantal aanwezige personen, apparaten die aanstaan, of de hoeveelheid warmte van zonlicht die de ruimte binnentreedt. Hierdoor ontstaat een temperatuurverschil met het betonoppervlak, waardoor automatisch energiestromen op gang komen (van warm naar koud). Oftewel er vindt een warmte-uitwisseling plaats. Stel dat de betonmassa op een constante temperatuur van 22 °C wordt gehouden. Als de binnentemperatuur hoger wordt, bijvoorbeeld 24 °C, werkt het beton als koelelement (het wordt opgeladen met energie). Wordt het binnen kouder, bijvoorbeeld 20 °C, dan werkt het beton als verwarmingselement (energie wordt onttrokken). Met andere woorden: er treedt vanzelf een verwarmend of koelend effect op. Dit is het zelfregulerende effect van thermisch actieve betonconstructies.
Bij een thermisch geactiveerde constructie liggen de leidingregisters in de constructie op een grotere diepte dan vloerverwarming. Immers, de meewerkende thermische massa ligt tussen de registers en het oppervlak in. Hierdoor wordt de massa van de constructie geactiveerd en kan deze als buffer werken.
Bij vloerverwarming, en zeker in een geïsoleerde, zwevende dekvloer, werkt het oppervlak alleen als stralingsoppervlak en niet de bufferende werking, omdat de leidingen te dicht aan het oppervlak liggen. Een vloerverwarmingssysteem reageert iets sneller dan thermisch actieve gebouwen.
De oppervlakte van de thermisch geactiveerde constructie moet in het zicht blijven om de werking plaats te laten vinden. Dit betekent dat er geen verlaagde plafonds of isolerende vloerbedekking kan worden toegepast. Ook dit zal onderdeel zijn van de keuze waar de leidingregisters in de constructie komen te liggen.
De warmteafgifte van thermische massa’s vindt hoofdzakelijk plaats via stralingsafgifte en veel minder via convectie. Omdat een mens zich eerder comfortabel voelt door straling, kan met een lagere temperatuur in de ruimte worden volstaan. NTA 8800 houdt een reductie voor de binnentemperatuur van 0,7°C aan bij vloer/plafondverwarming of betonkernactivering. Dit lijkt aan de voorzichtige kant ten opzichte van voorgaande energieprestatienormen, maar bij aanwezigheid van grote raamvlakken met een lagere oppervlaktetemperatuur is stralingscompensatie wenselijk en is 0,7 °C goed te verantwoorden als praktijkwaarde.