Betonconstructie hergebruikt
Mei architects and planners | De historische Fenix-loods is hersteld, aangepast en opgetopt met flexibel indeelbare appartementen.
lees meer
Auteur: Foka Kempenaar
Hoe kale betonnen kolommen de uitstraling van een gebouw ook figuurlijk kunnen versterken, bewijst De Boel. Wanneer je dit gewilde Amsterdamse woon-werkgebouw binnengaat, springt het imposante betonnen gebouwskelet direct in het oog. Waar je ook niet omheen kunt, is de 700 m2 grote, gezamenlijke daktuin. Deze werd mogelijk door een versterkte betonnen druklaag toe te voegen aan de dakconstructie. In 2016 is het gebouw grondig getransformeerd door Hans van Heeswijk architecten.
Voorafgaand aan de daadwerkelijke transformatie tot dit gewilde woon-werkgebouw was er behoorlijke twijfel: gaan we het gebouw afbreken of behouden? Die aarzeling hing samen met de revolutionaire aanpak waarmee dit gebouw in 1967 verrees. De oorspronkelijke constructie bestaat uit baksteenmontagebouw van tien lagen, gecombineerd met een betonskelet met daarin superlichte kanaalplaatvloeren. Op zich een knap concept voor die tijd, maar het betekende voor het transformatieteam dat het pand constructief en geluidstechnisch verre van optimaal in elkaar zat. Bovendien was het pand inmiddels verloederd.
Toch zag de architect direct potentie, en raadde aan het pand eerst maar eens geheel te strippen. Een maagdelijk casco geeft immers beter zicht op wat je daar eventueel mee zou willen. Dat pakte goed uit. In het pand, dat voorheen bekendstond als ‘kruip-door-sluip-door’ vol bedompte gangen, kwam volgens projectarchitect Dick De Gunst (tegenwoordig werkzaam bij DP6 architectuurstudio) een ‘betonnen kathedraal’ tevoorschijn: een stoer schouwspel van betonnen pilaren, inclusief oorspronkelijke oranje bekistingslatjes, en opvallende betontrappen.
Uitgangspunten bij de transformatie waren energietransitie (het gebouw moest flink zuiniger worden), uitstraling (aantrekkelijk maken voor nieuwe doelgroep), plus het opwaarderen van de functionaliteit. En een daktuin die dient als ontmoetingsplek voor bewoners en medewerkers van het aldaar gevestigde hoofdkantoor van opdrachtgever Vesteda.
Behalve in verband met de nieuw aangelegde daktuin is er in de draagconstructie van het pand niet veel gewijzigd. De berekeningen van de constructeur resulteerden in het voorstel voor een versterkte druklaag van gewapend beton op de bestaande zeer dunne kanaalplaten. Dit als alternatief voor de vaak toegepaste nieuwe stalen constructie over een bestaande constructie heen.
De projectarchitecten wilden een dak met leefkwaliteit realiseren, met daarin hoog en gevarieerd groen. Een natuurinclusief ontwerp, waarbij kleur en geur variëren al naar gelang het seizoen. Een dak dus, dat veel verdergaat dan een mos-sedum dak. Dat bracht echter direct een volgend vraagstuk mee, want hoe groter de planten, hoe meer ruimte zij nodig hebben om te wortelen en hoe meer vegetatie en dus gewicht ze meebrengen. De oplossing is gevonden door de hoogste beplanting en dikste grondlagen boven de bouwmuren te situeren.
Op de waterkerende laag is vervolgens een zogeheten polderdak gemonteerd: een waterbuffersysteem van plastic kratten, waarmee 50.000 liter water gebufferd kan worden. Het water wordt gebruikt voor de irrigatie van de beplanting en zorgt voor minder druk op de riolering. Zo is het groene dak niet alleen een unieke ontmoetingsplek voor bewoners en medewerkers met rondom een fraai uitzicht, maar geeft het tevens een stukje natuur terug aan de stad.