De Holland herontdekt
Bierman Henket | Het Nationaal Onderwijsmuseum: een circulair voorbeeld voor betonrestauratie van jonge monumenten.
lees meer
Introfoto: Fort van Hoofddorp (foto: NWA Hart Nibbrig)
Auteur: Serge Schoemaker
Fort van Hoofddorp is deels gerestaureerd en deels onaangetast gelaten. Nieuwe toevoegingen zijn door Serge Schoemaker Architects strak vormgegeven en weloverwogen geïntegreerd met een bewust behoud van de historische details en karakteristieke atmosfeer. De aanpak van het betonnen monument zorgt voor een levendige dialoog tussen verleden en heden. Met de transformatie van het forteiland hebben de initiatiefnemers deze 'verborgen schat' gered van het verval, en open weten te stellen voor het publiek.
Fort van Hoofddorp (1904) is één van de weinige forten binnen de Nieuwe Hollandse Waterlinies met twee verdiepingen. Het fort is onderdeel van de Stelling van Amsterdam en staat sinds 1996 op de lijst van UNESCO Werelderfgoed. Het verdedigingswerk ligt, zoals de meeste forten, ingebed in het landschap en is bedekt met een aardlaag. Het fort bestaat uit een rijk labyrint aan ruimten: geschutsruimten, lokalen, gangen en nissen.
Tien jaar nam de ontwikkeling en herbestemming van Fort van Hoofddorp in beslag. De initiatiefnemers, theaterproducent Femme Hammer en architect Serge Schoemaker, hebben het forteiland van totaal 8.100 m2 getransformeerd tot een stadspark met ruimte voor horeca, culturele en educatieve activiteiten. Landschap, architectuur en interieur zijn integraal aangepakt. Geschiedenis en heden zijn versmolten tot een nieuw geheel.
Zo worden warme, houten wanden en minimalistische, stalen elementen gecombineerd met ruwe, onafgewerkte wanden van ongewapend beton. Moderne lichtarmaturen worden afgewisseld met sfeervol verlichte olielampnissen. Het materiaal- en kleurconcept verbindt de historische en hedendaagse elementen en laat ze tegelijkertijd waardig naast elkaar bestaan.
De ondergrondse verblijfsruimten en gangen van het fort worden gekenmerkt door massieve, betonnen wanden en gewelven van één tot twee meter dikte. De tektoniek van de constructie is uniek: de diepe schietgaten zorgen voor een dramatische lichtinval en de sculpturale betonvormen doen denken aan de beste voorbeelden van het Brutalisme.
Het geoefende oog ziet hoeveel moeite er is gestoken in de bouw van dit complex. Zo liggen de gekromde, gietijzeren leuningen van de stormgangen verdiept aangebracht in het beton en hebben alle wanden ingestorte montagelatten voor de bevestiging van eventuele meubels. De ruwheid van het in situ beton en de elegantie van de historische details verlenen het interieur een bijzondere uitstraling.
De betonnen binnenwanden van het fort waren oorspronkelijk voorzien van een laag kalkverf. Deze witte laag was in de loop van de tijd echter verdwenen onder veel nieuwe verf- en behanglagen. De architecten wilden deze witte afwerking eerst weer terugbrengen, maar na het reinigen van de wanden en het zien van het verouderde, onbehandelde beton, werd besloten om een groot deel van het fort ongeschilderd te laten. Uiteindelijk heeft deze beslissing geleid tot de herkenbare, stoere uitstraling die het interieur nu heeft.
De gebouwinstallaties zijn nagenoeg onzichtbaar geïntegreerd. Zo is het hele pand voorzien van een dun vloerverwarmingssysteem en maakt het luchtbehandelingssysteem met warmteterugwinning gebruik van de historische, ingebouwde luchtkanalen. Nieuwe leidingen zijn weggewerkt in de dekvloer en het dakpakket, om het pure, brutalistische karakter van het fortinterieur te behouden.
De massieve, ongeïsoleerde wanden van het fortgebouw behouden door de werking van thermische massa, eenmaal opgewarmd een stabiel binnenklimaat. Hierdoor kon bij deze transformatie gebruik worden gemaakt van een vloerverwarmingssysteem met een relatief lage basistemperatuur.
Het gebouw bezit twee vrijstaande hefkoepelgebouwen, die met het hoofdgebouw waren verbonden door ondergrondse gangen en tijdens de renovatie volledig zijn ontgraven. De oorspronkelijke gangenstructuur is bij de renovatie weer in ere hersteld. Hierdoor kunnen bezoekers nu -ondergronds- via de lange achtergang op de begane grond, naar de vrijstaande hefkoepelgebouwen en het terrein bovenop het fort.
Om de ontsluiting van het fortgebouw te verbeteren, zijn twee nieuwe trappenhuizen toegevoegd. Door het wegbreken van de vloeren zijn hier twee verticale, dubbelhoge ruimten ontstaan, die licht en lucht in het door horizontale gangen gedomineerde fortinterieur brengen.
Aan het buitenterrein is een wandelpad toegevoegd, het ‘fortpad’, waarover bezoekers vanaf het voorplein omhoog kunnen lopen naar het hoger gelegen terrein: het terreplein. Hier heeft men uitzicht over de fortgracht en de Geniedijk. Tevens is hier plaats gemaakt voor een kleinschalig openluchttheater en ruimte voor een sfeervolle terrastuin.