Ecologisch verticaal landschap
West 8 | Ivoorkleurige honingraatelementen kaders voor groene kamers, klaar om begroeid te worden.
lees meer
Auteur: Foka Kempenaar
Dat je met een bijzonder palet aan diverse betontoepassingen, tinten en afwerkingen een stoer gebouw kunt creëren, dat tegelijkertijd een natuurlijke sereniteit uitstraalt, bewijst het crematorium Siesegem net buiten de Oost-Vlaamse stad Aalst. Doel van KAAN Architecten, die met het ontwerp een internationale ontwerpcompetitie wonnen, was om een robuuste plek te creëren voor de eeuwigheid, die bezoekers troost en kracht biedt.
Aan de noordzijde dient een vijver als waterbuffer, de aangrenzende strooizones en het urnenveld zijn ontworpen als kleine heuvels. De dienstweg voor lijkwagens aan de oostzijde is volledig aan het oog onttrokken. Zo wordt er respectvol omgegaan met de privacy, en worden nabestaanden niet gestoord tijdens de rouwplechtigheid.
Het gebouw loop je binnen via een entree met daarboven een enorme betonnen luifel. Die gaat over in een ruim portaal, met direct zicht op de receptie. De lichte ontvangsthal heeft aan beide zijden een groot raam met zicht op de aangelegde tuinen. Een discrete verbinding leidt naar het horecagedeelte waar een groot schilderij van de Belgische kunstenaar Rinus Van de Velde wordt getoond. Daarnaast zijn er twee ceremoniële zalen. De grote aula heeft royale afmetingen en biedt plaats aan 600 personen.
Achterin de aula’s kijk je via een glazen wand op een patio, die in verbinding staat met het omringende landschap. Beide zalen hebben een familiekamer en een ruimte om te condoleren. De groene patio’s, die natuur en daglicht verenigen, moeten een tegenwicht vormen voor de intense momenten van verdriet van de nabestaanden.
De constructie van het crematorium bestaat uit een frame van betonkolommen, -balken en betonwanden. Nergens zijn verlaagde plafonds, of niet pure materialen (bijvoorbeeld gipsplaten) toegepast. Vanwege deze keuze moesten de grote kanalen die nodig zijn voor de luchtbehandeling en alle andere leidingen in de fundering worden geïntegreerd.
De hoofddraagconstructie is in het werk gestort, en de vloeren bestaan uit kanaalplaten, breedplaten en zogenoemde dubbel T-liggers. Die laatste zijn gebruikt voor de meer dan 20 m lange overspanningen van de zalen en voor de – nog grotere overspanning - van de entreeluifel. De betonnen balkenconstructie aan de binnenzijde is ingevuld met betonsteen en daarna afgewerkt met cementering.
Als je aan solide en eeuwigheid denkt, dan kan beton heel goed een hoofdrol spelen in een ontwerp. Je zou er zelfs voor kunnen kiezen om het gehele gebouw, van constructie tot en met afwerking, met beton te realiseren. In het geval van het crematorium van Aalst vond de architect deze insteek echter te rigide en te kostbaar. Bovendien moet een gebouw met een dergelijke functie zijn bezoekers natuurlijk ook een bepaalde troostende zachtheid bieden.
Daarom ervaar je als bezoeker na binnenkomst in het crematorium een entourage met steeds meer nuance. Een omgeving die als het ware zachter wordt: je begint je looproute bij de schil van het gebouw, de solide grijze betonelementen. Eenmaal binnen, start de nuancering. Door het polybeton op de vloer en door de lichte, oneffen cementering op de wanden. Het plafond doet daar nog een ‘schepje bovenop’, doordat het is afgewerkt met spuitbeton in de grofst verkrijgbare structuur. Verderop gaat de nuancering verder, doordat het beton op diverse plaatsen overgaat in Breccia Alba (natuursteen uit Albanië).
Een leuk weetje over de cementering is dat het cement altijd aangebracht dient te worden met dezelfde hand, omdat je ‘de hand’ in het cement als het ware kunt ‘lezen’. Zeker in geval van de entreehal wenste de architect eenzelfde patroon. Deze is 60 m lang, en moest dus in een keer worden afgewerkt. Een monnikenklus: de ploeg die hieraan werkte was volgens de architect ‘voor dag en dauw op, en kan pas na half zeven ‘s avonds naar huis.’
Ook in de totale inrichting, die eveneens door KAAN Architecten is ontworpen, is nagedacht over nuances. Zo hebben de banken in de aula’s een zachte textuur en een lichte geelbeige kleur gekregen. Een tint die tevens een directe verwijzing is naar zand en stof. Daarnaast zijn de vloeren in condoleance- en familiekamers voorzien van een eikenhouten vloer, en zijn de wanden in deze ruimten gladgestuct in een betongrijze tint.
Het eerdergenoemde Breccia natuursteen vervult een toonaangevende rol in dit ontwerp. Je vindt het in de aula’s, waar de vloer en wanden van het ceremoniële deel en de spreekgestoelten ermee zijn bekleed. In de condoleancezalen is het natuursteen zelfs met een plaathoogte van 2,40 m op de betonstenen wand geplaatst. Ook de achterwand onder de grote entreeluifel is ermee afgewerkt, zij het in een opvallende, andere tint. Oorspronkelijk zou die wand worden afgewerkt met roodgekleurd cement. In Albanië stuitte het bouwteam echter op een groep ongebruikte marmerblokken met prachtige rode insluitingen, waarna is besloten deze bij de entree toe te passen.
Het gevoel van ruimte en rust dat Siesegem uitstraalt, wordt medebepaald door het uitgekiende lijnenspel van het ontwerp. Zo heeft de architect bij het exterieur gekozen voor de ordonnantie van schoonbeton: betonnen platen waarin de naden zowel verticaal als horizontaal perfect doorlopen. Bovendien zijn alle centerpengaten met ritmische precisie op elkaar afgestemd, en is de grijstint van deze platen constant.
Het beton is over de volle hoogte van 8 m in één keer gestort. Door er een klein beetje ton pierre (kiezels met gele gloed) bij te mengen, verdween de ingrijze, bijna lichtblauwe betonzweem. Siesegem kreeg zo een wat warmere aanblik, zonder toevoeging van kunstmatige pigmenten. Om dit (niet verdichtend) beton op deze hoogte goed te kunnen verdichten met een trilnaald zijn de wanden dikker uitgevoerd dan constructief noodzakelijk.
En om aftekening te voorkomen, is bij het uitharden bovendien gewerkt met eierschaal afstandshouders. Het resultaat is een harmonieus beeld: álle vakken op de lange wanden zijn exact 1 x 2 m2, die op de kopse kanten vanwege het doorlopende lijnenpatroon 1 x 1 m2 . Een gebouw met een geometrisch perfecte schil.
Tot slot biedt het crematorium in Aalst – misschien zelfs wel als enige in de wereld – nog iets bijzonders: de verbrandingsovens en de filterinstallatie zijn zichtbaar. Op de doorgang waar mensen vrij kunnen rondlopen van en naar de strooiweide, passeer je grote ramen waarachter de ovens en installatie staan. Ovens, die ook weer met het oog op uitstraling dezelfde zachte, zandgele kleur hebben gekregen als de bekleding van het meubilair.
Zo geeft men in Aalst een heldere boodschap af: wij hebben niets te verbergen. Daarnaast wil opdrachtgever Intergemeentelijke Samenwerking Westlede (IGS) zo duidelijk maken dat crematoria niet vervuilend zijn voor de lucht, dat uit de schouw enkel warme lucht komt.
Dit project is bovendien zeer duurzaam, door het gebruik van hernieuwbare en koolstofarme materialen en ultramoderne warmteterugwinningssystemen. De warmte van de ovens wordt gebruikt voor de klimaatbeheersing van het gebouw.
Crematoria in België hebben traditioneel een complexere organisatie dan in andere landen. Het samenkomen met familie en vrienden voor een maaltijd is hierbij een belangrijk onderdeel. De inbreng en ervaring van de klant en de dialoog met de architect zijn cruciaal geweest voor het project. Het resultaat is een prachtige ode aan beton: een helder, leesbaar gebouw, waarin bewegwijzering tot een minimum is gereduceerd. Zonder te vervallen in een pompeuze monumentaliteit, is het crematorium van Aalst vervlochten met de omliggende buitenruimte, als een solide oase voor de eeuwigheid.