Schoonbeton – mooi in zicht
Schoonbeton is de verzamelnaam voor alle architectonische beton waaraan bewust esthetische kwaliteitseisen worden gesteld.
lees meer
Auteur: Martijn Haan
Het Europese hoofdkantoor van de Amerikaanse fabrikant SC Johnson in Mijdrecht is een gebouw met een zeer opvallende vorm. Opdrachtgever Herbert Fisk Johnson jr. vroeg om vuurwerk: een visitekaartje voor zijn bedrijf, een monument, een gebouw waarover gepraat werd. Architect Hugh Maaskant gaf hem wat hij wilde: een kantoor in de vorm van een boemerang, zwevend boven een kunstmatige vijver, steunend op vijf sculpturale kolommen. Sinds 1964 staat het sculpturale bouwwerk direct aan de drukke N201 van Hilversum naar Haarlem. Een landmark moet gezien worden, ook al is het in een flits.
De familie Johnson begon in de negentiende eeuw in de Verenigde Staten een fabriek in parketvloeren, maar de bijgeleverde was werd uiteindelijk het hoofdproduct. Het familiebedrijf Johnson Wax breidde zijn assortiment uit naar schoonmaakmiddelen en insecticiden en groeide nationaal en internationaal als kool. Johnson Wax werd later SC Johnson, standaard gevolgd door ‘a family company’. Het is nog steeds een familiebedrijf en daar zijn ze trots op.
De komst van Johnson Wax naar Nederland kan niet los worden gezien van de wederopbouw, de Marshallhulp en de groeiende rol van Amerikaanse bedrijven. Door reclame deden tot dan toe onbekende producten hun intrede in Nederlandse huishoudens. Niemand kon meer zonder Pledge, en later Raid, WC Eend en Ecover.
Johnson Wax kwam in Nederland terecht vanwege de hier aanwezige grote en internationaal georiënteerde chemische industrie. Mijdrecht werd gekozen vanwege de optimale ligging nabij Schiphol en aan verschillende uitvalswegen. Bezoekers aan het Europese hoofdkantoor en het internationale verkoopcentrum van Johnson Wax kwamen terecht in de ontvangsthal, waar zich een wereld van ongekende luxe openbaarde. De klanten konden zich er vergapen aan de fraai uitgestalde producten in een kleurrijk en subtiel ontworpen interieur.
Johnson jr. had een sterke interesse voor architectuur en begreep als geen ander hoe een markant gebouw een visitekaartje kon zijn, een reclamesymbool op zichzelf. In Amerika kende iedereen Johnson Wax dankzij hun sublieme door Frank Lloyd Wright ontworpen kantoor in Racine, Wisconsin. De industrieel was persoonlijk bevriend met Lloyd Wright, de ontwerper van het iconische Guggenheim Museum (1959) in New York en van de villa die bekend staat onder de naam Fallingwater (1939) in Pennsylvania.
Hoe kwam Johnson jr. uit bij Maaskant voor het ontwerp van het hoofdkantoor van Johnson Wax? Maaskant had goede contacten in het internationale bedrijfsleven en deelde het vooruitgangsgeloof van de industriëlen. Hij koos voor een zeer moderne, haast Amerikaanse aanpak, en had bovendien bewezen goed functionerende productielijnen te kunnen ontwerpen. Dat had hij bijvoorbeeld laten zien met zijn Tomado-fabriek in Etten-Leur. Alleen Van den Broek en Bakema konden zich in internationale allure enigszins meten met Maaskant. Daarnaast stond Maaskant bekend als de architect van het grote gebaar. En Johnson jr. wilde overduidelijk een gebouw met een grote gebaar.
In een interview in 1974 in de NRC onder de titel ‘Schepper voor de principalen’ zegt Maaskant over de samenwerking tussen principaal Johnson jr. en hemzelf: ‘Johnson, van het Amerikaanse bedrijf Johnson’s Wax, komt naar mij toe met de vraag: bent u in staat een bijzonder gebouw te bouwen? Op mijn beurt heb ik hem toen gevraagd waarom hij indertijd Frank Lloyd Wright als architect had gekozen. Hij zei toen: Omdat hij gek was. Hij maakte gebouwen die allerlei praktische gebreken vertoonden, lekten etc. Maar we zijn er wel wereldberoemd mee geworden’. Of Maaskant wereldberoemd is geworden met zijn ontwerp voor Johnson Wax is de vraag, maar het gebouw vertoonde vast minder gebreken dan dat van Lloyd Wright.
Maaskant kreeg voor het ontwerp carte blanche en een budget van 20 miljoen gulden. Johnson jr. bemoeide zich in de ontwerpfase sterk met Maaskants ontwerp. Het duurde een tijd voor het naar zijn zin was. In het eerste ontwerp bleef Maaskant dicht bij zijn internationaal goed ontvangen Tomado-fabriek in Etten-Leur. Johnson jr. vond het niets: dit was niet ‘iets anders’. Hij duwde het ontwerp in een extremere en meer sculpturale richting.
In een bijzondere wisselwerking met Maaskant vertaalde projectarchitect Bert de Bruyn Maaskants in gebaren geuite ideeën voor dat ‘iets anders’ naar het uiteindelijke ontwerp: de boemerang, een naam die Johnson zelf muntte. Het logo van SC Johnson – twee ruitvormige, met de staart verbonden pijlen – inspireerde Maaskant voor de hoofdvorm van het kantoor.
De boemerang die hij ontwierp werd volgens Maaskant ‘zuiver bepaald door vormwil’. Hij klonk haast verontschuldigend: ‘Architectuur is een gebonden kunst en het is erg moeilijk voor een architect om, wanneer hij er een keer een vrije kunst van kan maken, dit niet te doen. Wij hebben dit niet kunnen laten, hetgeen ook tot uitdrukking gekomen is in de detaillering van het interieur.’
Overigens waren veel ideeën (vijver, pijlers, gebogen vorm, luchtbrug) al in het eerste ontwerp aanwezig. De wensen van de opdrachtgever leidden wel tot een groot contrast tussen de boemerang en de productiehal daarachter: sculpturaal, monumentaal, een bouwplastiek in beton – alles voor de representatie en administratie – versus dozig, gesloten, functioneel: alles voor de productie.
De boemerang is van in het werk gestort gewapend en nagespannen beton, de vensters zijn van staal en glas. De gevel is een afgerond betonnen frame rond een iets terugwijkende glazen wand met deels getrapte ruiten. De twee vleugels van de boemerang lopen uit in open afgeronde punten waarin het béton brut het beste te zien is. Ruitvormige pilotis dragen het betonframe, de centrale pijler heeft de vorm van een pijl. Het frame en de pijlers zijn ook weer uitgevoerd in ruw beton, die de boemerang een stoere vibe geven. Andere gebruikte betonvormen zijn panelen met verticale groeven en ‘gebouchardeerd’ beton in het interieur: bewerkt met hamers voor een extra ruwe uitstraling.
De boemerang lijkt los te staan, maar de achterzijde is via een raamloze luchtbrug verbonden met een patio in de rechthoekige productiehal van 120 bij 140 meter. Volgens Maaskant was dit de eerste fabriek met een patio, een binnentuin. De productiehal heeft gesloten gevels die met aluminium platen zijn bekleed. Via de patio treedt er indirect zonlicht binnen. Een verbod op direct zonlicht was een van de weinige harde eisen die Johnson jr. voor de Europlant stelde, omdat de opgeslagen producten – zeep, luchtverfrissers, boenwas – anders zouden bederven. Aan de vijverkant van de hal bevinden zich kantoren. Een luchtbrug zorgde ervoor dat het voetverkeer van productiehal naar kantoor het fabrieksverkeer niet in de weg zat.
Nederland was nog niet helemaal klaar voor zo’n modern gebouw, met zoveel ‘vormwil’, ook al ging daar een reclamestrategie achter schuil. Kunstcriticus Buffinga schreef in Bouw: ‘Dit heeft niets met bouwkunst te maken maar is eerder vrije kunst.’ Dat laatste vond Maaskant zelf ook. Architectuurcriticus Karel Wiekart was vooral positief over Maaskants vormgebruik, dat volledig los stond van de door baksteenbouw gedicteerde vorm. ‘De wérkelijk creatieve mens weet tenslotte ieder materiaal naar zijn hand te zetten.’ Maaskant deed dat met beton, zowel in ontwerp als constructie, waarover zijn eigen Konstructiebureau Maaskant N.V. zich ontfermde.
Wiekart kenschetste in zijn necrologie van Maaskant in de NRC van 3 juni 1977 de boemerang als: ‘Onhollands, enigszins gelijkend zelfs op de ontwerpen van Oscar Niemeyer voor BrasÃlia, zonder het onmenselijke daarvan’. Over de bedrijfsopdrachten van Maaskant schreef hij: ‘Het zijn de uitingen van wat de in die gebouwen gehuisveste bedrijven naar buiten willen brengen aan reclame, publiciteit, betrouwbaarheid en toch ook wel een behoorlijke portie lust tot epateren. Mogelijk hoort dat niet meer bij onze tijd, maar het is wél indrukwekkend.’
Maaskant en de zijnen hielden tijdens de bouw met veel dingen rekening, maar niet met de Arbowetgeving van het tweede millennium. Het kantoorgedeelte staat al zo’n twintig jaar leeg omdat het niet voldoet aan de hedendaagse veiligheidseisen. Afgebroken zal de boemerang echter niet worden, want het is inmiddels een rijksmonument.
uit: Bruut. Atlas van het brutalisme in Nederland
Arjan den Boer, Martijn Haan, Bart van Hoek, Martjan Kuit, Teun Meurs
ISBN 9789462585379
WBOOKS, 2023