Vacuüm-gestabiliseerde zandmallen
Flexibele malsystemen op basis van vacuüm-gestabiliseerd zand bieden potentie voor rendabele en duurzame low-tech productie.
lees meer
Om de mogelijkheden die beton biedt optimaal te kunnen benutten bij het vormgeven en detailleren, is het zinvol om kennis te nemen van de huidige productiemogelijkheden. In een korte schets komen hier een aantal productie-aspecten aan de orde.
Bij het malontwerp moet rekening worden gehouden met het gedrag van het plastische beton tijdens het storten. Sierbetonmengsels zijn vaak vrij plastisch en hebben het vloeigedrag van stroop.
Een van de belangrijkste technologische ontwikkelingen is de komst van zelfverdichtend beton. De betonmortel vertoont een primair vloeigedrag, zodanig dat het traditionele trillen niet meer nodig is. Door het soepele vloeigedrag zijn complexe malvormen goed met beton te vullen. Zo zijn bijvoorbeeld balken met een polystyreen middenkern in één keer gestort. Zonder trillen zijn de betonoppervlakken porie-arm en egaal van uiterlijk.
Wanden worden bij voorkeur horizontaal gestort. Dit levert het meest egale en porie-arme wandoppervlak op.
Bij bewerkingen als stralen en polijsten van elementen kan de textuur van zijvlakken verschillen van horizontale vlakken. De afstand van de grind- of natuursteenkorrels tot het oppervlak kan verschillen, waardoor er bij bewerking een ander patroon ontstaat in het oppervlak. Om de oppervlakken van twee haaks op elkaar staande vlakken hetzelfde uiterlijk te geven, is het een optie om de mal op zijn hoeklijn te zetten als een V-vorm. Hierdoor kunnen beide benen van het element op dezelfde manier worden gevuld.
De mal is het uitgangspunt bij het realiseren van het elementontwerp. Elk putje, naadje zal te zien zijn in het maloppervlak van het element. Als het element na ontkisten wordt bewerkt, zullen kleine onregelmatigheden door de bewerking verdwijnen, onzichtbaar worden.
Een mal moet zo zijn uitgevoerd dat een element goed kan worden ontkist, dat wil zeggen zonder beschadigingen aan het beton of de mal. Veelal wordt er gewerkt met maltafels waarop elementen worden gefabriceerd.
De malkaders voor de raam- en deursparingen worden meestal vast op de ondermal bevestigd. De sparingen worden lossend uitgevoerd met een hellingshoek van 10 Ã 15%. Een hellingshoek van 10% geeft bij een wanddikte van 100 mm een verloop van 10 mm. Een exacte ondergrens voor de hellingshoek is niet te geven.
Het voordeel van een vast kader op een malbodem is dat de mal strakke, gesloten hoekaansluitingen heeft. In zo’n aansluiting kan een afgeronde hoek worden gerealiseerd, met een straal van 3 mm. Alternatief is een vellingkant met een afgeschuinde hoek van 6x6 of 10x10 mm. Een scherpe kant is ook mogelijk. Scherpe kanten zijn echter gevoelig voor beschadigingen die kunnen ontstaan tijdens het ontkisten, transport en montage van het element.
De kaders ter plaatse van de buitenomtrek van een element worden meestal weggenomen om goed te kunnen ontkisten. Het aanbrengen van een waterhol in de dikte van een element is eenvoudig te realiseren door het kader te profileren. Zowel vanuit het oogpunt van eenvoud in de productie als vanuit de esthetiek van strakke randen heeft het werken met vaste kaders de voorkeur.
Om structuren in het betonoppervlak aan te brengen, is de mal te bekleden met rubber structuurmatten. Hinderlijke naden zijn te voorkomen door de mal in zijn geheel te bekleden met één mat. De afmeting van matten varieert sterk en kan 1x2 m zijn, maar ook 4x10 m.
Dat geldt ook voor structuurdiepten die kunnen variëren van 1 tot 50 mm. Er is een groot scala aan patronen en structuren standaard leverbaar, waarvoor uitgebreide catalogussen voorhanden zijn. Het betonoppervlak kan hiermee een metamorfose ondergaan naar een ruige rotswand, een wand van metselwerk, natuursteen (blokken, leien, zandsteen, travertin, kiezel) maar ook een wand van hout, riet of bamboe. Klassieke ornamentiek, letter- of fantasiepatronen, de mogelijkheden zijn onbegrensd, mits technisch produceerbaar. Zelf ontworpen structuren zijn te produceren door rubberafgietsels te maken van een gefreesde moedermal. Met de huidige cad-cam technieken zijn complexe patronen haalbaar. Rubber heeft als voordeel dat het geen water aan het betonmengsel onttrekt. Voor het produceren van meerdere elementen met één mal zonder grote kleurverschillen, is die materiaaleigenschap een voorwaarde.
Voor niet-flexibele mallen wordt meestal hout, staal of kunststof gebruikt. Een flexibele mal die bijvoorbeeld bij elke stort een iets andere vorm aanneemt, is ook mogelijk. Zo’n mal kan bestaan uit flexibel, geplooid rubberfolie van voldoende dikte, die op enkele plaatsen wordt ondersteund. Nieuwe esthetische mogelijkheden ontstaan door te experimenteren met mallen van gestabiliseerd zand of 3D-gefreesd polystyreen.
Ontwerpaspecten geprefabriceerd schoonbetonHet naden- of lijnenpatroon en de structuur van het betonoppervlak moet integraal worden opgenomen in het ontwerp. Voor het gewenste esthetische resultaat maakt het uit of een bouwwerk zichtbaar is opgebouwd uit elementen of niet. Naden tussen elementen kunnen geprononceerd zijn of juist zo onopvallend mogelijk. Voegen kunnen open of gesloten zijn of verdekt in een sponning. Een gesloten voeg in dezelfde kleur als het element valt minder op. Voegen kunnen ook worden opgenomen in een geprofileerd lijnpatroon waardoor het onderscheid tussen voegen en profiellijnen wegvalt. Voegen vallen ook niet op als elementen elkaar overlappen.