Beton ondersteunt biodiversiteit
Projecten die natuurinclusief zijn, leveren een belangrijke bijdrage aan de lokale biodiversiteit en versterken de leefkwaliteit.
lees meer
Naomi Heidinga
Hittestress, wateroverlast, een verlies aan biodiversiteit: problemen waarvoor natuurinclusief bouwen een oplossing biedt. Geen wonder dat opdrachtgevers dit steeds vaker meenemen in hun programma van eisen. DP6 architectuurstudio uit Delft zoekt in haar ontwerpen naar mogelijkheden voor transformatie van de versteende omgeving naar een natuurinclusieve wereld. En samen met Experimenteel Beton ontwikkelde DP6 acht samples waarin beton als bouwmateriaal een voedingsbodem en verblijfsplek kan zijn voor dieren, bomen en planten.
Witte Anna, in de volksmond ook wel 'de keukenrol' genoemd, staat aan het Prins Bernhardviaduct in Den Haag, op het knooppunt van stedelijke elementen. Het staat dichtbij het spoor, midden in een versteende omgeving. DP6 ontwierp een revitaliseringsplan voor het flatgebouw met sociale huurwoningen, als groene baken tussen kantoorkolossen. Het bureau maakte het ontwerp naar aanleiding van een vraag vanuit Gemeente Den Haag. “De gemeente heeft een puntensysteem ontwikkeld voor natuurinclusief bouwen,” aldus Dick de Gunst. “Ze wilden dit puntensysteem graag testen met een aantal ontwerpbureaus. Daarbij gingen ze uit van een ontwerp voor nieuwbouw. DP6 stelde voor om ook naar de bestaande bouw te kijken, want met alleen normen voor nieuwbouw doe je niets met de bebouwing die er staat. We wilden graag onderzoeken of we een bestaand gebouw, dat nurks en hard overkomt, natuurinclusiever zouden kunnen maken.”
Als testcase koos DP6 Witte Anna. Ze maakten een ontwerp waarbij elke woning een balkon krijgt met tuin, waarop verschillende boom- en plantsoorten zouden kunnen groeien. De balkons in het ontwerp zijn voorzien van nestkasten voor huismus, gierzwaluw en dwergvleermuis. Vanwege de seriematigheid van de balkons, zouden deze kunnen worden uitgevoerd in ultrahogesterktebeton. De balkons kunnen daardoor, ondanks het gewicht van het ‘tuinpakket’, relatief dun en licht zijn en worden opgehangen aan de (dragende) woning scheidende wanden. De balkons verschuiven per laag één raambreedte, zodat er een spiraalvormige beweging rondom de toren ontstaat en de bomen de ruimte hebben om te groeien.
Witte Anna krijgt voorlopig echter geen groene make-over, maar in Amsterdam lukte het wel om een bestaand pand natuurinclusief te maken. Projectarchitect Dick de Gunst: “Daar is op het bestaande appartementengebouw De Boel een daktuin gecreëerd. Een prachtige groene ontmoetingsplek voor bewoners die tevens een bergingssysteem vormt voor hemelwater. Die eigenschap maakte de realisatie uiteindelijk mogelijk. Vanwege de verstening van de Zuidas was daar een capaciteitstekort voor de opvang van hemelwater. De gemeente Amsterdam was dan ook positief over de waterbergingscapaciteit van onze daktuin en stelde een subsidie beschikbaar. Overigens hoeft natuurinclusief bouwen niet eens zoveel te kosten, zeker als daar 154 bewoners van kunnen profiteren.”
Kosten besparen, dat kan ook door het aanpassen van bestaande bouwmaterialen op zo’n manier dat ze kunnen dienen als voedingsbodem of leefgebied voor flora en fauna. Mooie voorbeelden zijn de natuurinclusieve kanaal- en ribcassetteplaat, twee van de acht samples die voortkwamen uit de samenwerking met Experimenteel Beton. Door de holle kanalen van een kanaalplaat te vullen met aarde ontstaat een geïntegreerde voedingsbodem. Gaten aan de bovenzijde zorgen voor een vloerveld waaruit planten kunnen groeien. Door ook aan de onderzijde ronde gaten te maken ontstaan holtes waar vogels kunnen nestelen. “Kanaalplaten worden meestal gebruikt als lange overspanningen. Door deze in korte lengtes te zagen, kunnen ze op balkons worden gelegd.”
Bij een natuurinclusieve ribcassettevloer wordt de basis gevormd door poreus lichtgewicht cellenbeton. Hierop wordt een drukvaste vegetatielaag aangebracht. Aan de bovenzijde kunnen sparingen gemaakt worden waaruit vegetatie kan groeien. De poreuze onderlaag zorgt voor een akoestische demping, maar ook voor sparingen waarin mossen, vogels en insecten kunnen nestelen. Een ander idee is het gebruiken van gevelelementen met ‘barsten’ of inkepingen in het beton, waarin organismen als mossen kunnen groeien. Ditzelfde effect kan worden behaald door de bovenzijde van een betonplaat poreus uit te voeren.
Degelijke eenvoudige aanpassingen kunnen architecten helpen bij het ontwerpen van een natuurinclusief gebouw. Het betekent echter wel dat men moet afstappen van de gedachte dat een gebouw er ‘clean en shiny’ moet uitzien. Immers, waar normaliter juist getracht wordt om de sporen van de natuur op bijvoorbeeld een gevel te weren, wordt een verweerde en groene aanblik nu juist aangemoedigd. Dit vraagt om een andere mindset. Is de bouwwereld daar klaar voor? “De focus ligt nu vaak op een zo strak mogelijke uitstraling van het gebouw. Het gebouw moet er nieuw uitzien, terwijl dat moment waarop het gebouw echt nieuw is, slechts een momentopname is in de totale levensduur van het gebouw,” aldus Dick de Gunst. “We zouden ons beter kunnen richten op het zo mooi mogelijk laten verouderen van een gebouw. In plaats van een doods en hard gebouw, zie ik liever een gebouw dat mee kleurt met de seizoenen. Dat ruimte biedt aan de natuur. En mensen de kans geeft, ook als ze in een flat wonen, om de natuur dichtbij te halen.”
De acht samples zijn te vinden in de uitgave Experimenteel Beton, ‘natuurinclusief’.