Circulair hergebruikt betonnen casco
Rijnboutt | Het voormalige V&D-gebouw in Amstelveen is gestript tot op het casco, uitgebreid en heringericht tot luxe warenhuis.
lees meer
Codarts Circus Arts in Fenix I (foto: Marcel van Oostrom)
Auteur: Foka Kempenaar
Hergebruik van een gigantische monumentale opslagloods is één van de mogelijkheden voor circulair beton. De ingenieuze en uitdagende herontwikkeling van Fenix I bestaat in een notendop uit het optoppen met 212 nieuwbouwappartementen. Dit volume, opgebouwd met tunnelbekisting en prefab-elementen, staat op een stalen tafel. Het ontwerp is van Mei architects en planners. De loods krijgt een nieuw gezicht, dat naadloos past bij de bijzondere historie van de roemruchte havenwijk Katendrecht.
Feniks I en Feniks II zijn in 1922 gebouwd in verband met de forse uitbreiding van het aantal lijnen van de Holland-Amerika Lijn. Architect was de heer C.N. van Goor. De gebouwen vormden toen nog één geheel van maar liefst 360 m lang en waren bekend als de San Franciscoloods. Er liepen twee spoorlijnen doorheen en er was zelfs een aantal goederenliften, waarmee vrachtwagens hun waar konden laden en lossen op de eerste verdieping. Geen wonder dus, dat de loods een zeer robuuste betonnen fundering en constructie kreeg.
Om te beginnen moest de oorspronkelijke loods worden aangepakt. Deze bleek flink beschadigd. Zo waren de oude gestucte gevels her en der dichtgezet met damwandprofielen. Een deel van de gevel aan de Veerlaanzijde is opnieuw opgebouwd en met spuitbeton afgewerkt.
Bovendien moesten internationale kunsthogeschool Codarts, dansschool Conny Janssen danst en Circusschool Rotjeknor een plekje krijgen in de oorspronkelijke Feniks I. Gebruiksfuncties waarvoor onder andere in verband met rigging en trapezes extra hoogte nodig was. Op plaatsen waar de puntbelasting straks een piek bereikt, zijn de oorspronkelijke betonnen kolommen daarom verstevigd. Een mooi voorbeeld van circulair ontwerpen in beton.
Over de oudbouw is vervolgens ter ondersteuning van de nieuwbouw een stalen tafelconstructie geplaatst van 140 bij 40 m. Deze bestaat uit een vakwerkligger van één verdieping hoog, waarin zich zowel kantoorruimten als loftwoningen bevinden. De vakwerken rusten op 18 m hoge, stalen kolommen die door het dak van de bestaande loods steken.
Op de tafelconstructie zijn vervolgens de nieuwbouwwoonlagen aangebracht. De hoogte van de woningen varieert van 2,80 m voor de tussenwoningen, tot zelfs 3 m op de bovenste woonlaag. Het oppervlak van de nieuwe loftappartementen varieert van minimaal 46 tot maximaal 180 m2.
Met het oog op de bouwcrisis die destijds heerste, is om de verkoop te stimuleren gekozen voor een unieke en zeer flexibele opzet: de toekomstige bewoners konden zelf de positie van de tussenwanden bepalen. Elk van de 212 appartementen heeft een compleet eigen inrichting en een uniek vloerplan. De kopers konden de grootte van hun appartement zelf kiezen, verkoop gebeurde per ‘halve beuk’. Zowel verticaal als horizontaal; dus ook vides zijn mogelijk.
Bouwtechnisch betekende deze keuzevrijheid dat het programmeren van de tunnelbekisting een ‘puzzelwerk’ werd voor gevorderden. De stijgpunten voor de nutsleidingen kregen wel een vaste plek, maar ieder elektrapunt moest anders. Om dit zo efficiënt mogelijk op te lossen, zijn alle betonnen kolommen en zowel de vloeren als de wanden in een keer meegenomen in de tunnelbekisting. De kist is geprogrammeerd op het maaiveld. En omdat elke plattegrond anders was, zijn ook de vloervelden al op het maaiveld gemonteerd, inclusief alle leidingen.